In onze tuin hebben we een soort Jip en Janneke schutting. Ken je die? Ze hebben een schutting waar ze onderdoor kunnen kruipen om naar elkaar toe te gaan.
Onze schutting is zo laag dat kinderen er zelfs met twee turven hoog al over kunnen kijken en praten. Aan de ene kant wonen wij en aan de andere kant woont het beste vriendinnetje van mijn dochter.
Deze twee meiden kunnen samen eindeloos kletsen over de schutting. Nieuwe schoenen, de zon die schijnt, wat en vooral wanneer ze kunnen spelen; er wordt van alles besproken.
Mijn buren en ik genieten er erg van en dus blijft de schutting (op dat stukje) lekker laag. Maar altijd kletsen kan natuurlijk ook weer niet. Ze moeten leren wanneer het wel kan en wanneer niet.
Terwijl mijn dochter op de trampoline springt in onze tuin, hoor ik haar zeggen; ‘Ik zeg even hoi, en daarna ga ik weer zelf spelen en springen, want bij de buren is bezoek’.
Dat zijn precies de woorden die ik ook tegen haar zeg. Deze zin zit in haar hoofd. En doordat ze er zo vaak mee geoefend heeft en ik het tegen haar heb gezegd, is dat de zin die ze bedenkt en in zichzelf herhaalt.
Vervolgens zegt ze: ‘Hoiii’ tegen haar vriendin en springt weer verder.
De standaard zin die ik naar mijn dochter in die situatie gebruik, maakt dat ze op het juiste moment die zin voor zichzelf herhaalt en precies weet wat ze vervolgens moet doen.
Natuurlijk is ze het aan het leren en zal het nog niet altijd goed gaan, maar zo werkt het wel; ze leert zinnen en woorden, die herhaald worden in haar hoofd en vervolgens bepalen wat ze doet.
Het trampoline springen was een klein voorbeeld maar zo werkt het ook in het groot. De dingen die het meest tegen kinderen worden gezegd, onthouden ze het best. Wat we als ouders zeggen wordt de blauwdruk van hun denken en dus handelen. Het wordt onbewust de basis van hun ideeën. En kan zowel positief zijn als negatief.
Pas wanneer we volwassen zijn kunnen we ervoor kiezen te leren dat de woorden die een ander zegt, niet waar hoeven zijn. Of dat we ons er niet mee hoeven te identificeren.
Maar als kind zijn de woorden die veel gezegd worden de waarheid. Zelfs zo waar dat we als volwassenen nog vaak keuzes maken die gebaseerd zijn op de dingen die tegen ons gezegd werden als kind.
De taal die we gebruiken in onze communicatie maakt een groot verschil in hoe lekker kinderen in hun vel zitten, of ze uitdagingen durven aan te gaan, goed samen kunnen werken, zelfvertrouwen hebben enzovoort.
Met de dingen die jij tegen je kind zegt, kan je dus verschil maken voor je kind en ook voor de wereld. Want de woorden die jij tegen ze zegt, bepalen niet alleen wat kinderen hoe ze over zichzelf en de ander denken maar ook wat ze doen, voelen en hoe ze in de wereld staan.
Met woorden maak je verbinding met je kind, waardoor je kind verbinding kan maken met zichzelf en de ander.
Wanneer we het hebben over holistisch opgroeien is welke taal we gebruiken in de communicatie met onze kinderen dus erg belangrijk. Met de dingen die je zegt kun je een groot verschil maken!
Holistisch opgroeien is niet groot en ver weg, maar juist klein en dichtbij. Het zit al in de woorden die je gebruikt.
Positief communiceren met kinderen is een heel breed onderwerp.
Daarom drie tips als je vandaag nog wil beginnen:
1 Ben je bewust van de kracht van woorden en het verschil wat jij hiermee kan maken voor je kind en de wereld. Ga eens kijken naar wat zinnen zijn die jouw kind tegen zichzelf zegt. Vooral in spel met bijvoorbeeld knuffels of auto's zullen de dingen die jij tegen ze zegt, herhaald worden.
2 Gebruik standaard woorden en zinnen voor bepaalde woorden en situaties. Zoals bij het trampoline voorbeeld; dat was een zin die ik vaak heb herhaald. Nou hebben wij een Jip en Janneke schutting en is het dus voor ons een passende zin, maar dat zal voor veel mensen niet zo zijn.
Kijk dus naar situaties die bij jou vaak voorkomen en bedenk daar standaardzinnen voor. Begin met maximaal drie situaties; zo maak je het voor jezelf klein, behapbaar en laagdrempelig om aan jezelf en je kind te leren.
3 Een van de mooiste dingen van kinderen vind ik dat ze altijd aan het leren zijn. Weet dus dat het vaak vallen en weer opstaan vraagt om de juiste zinnen in de juiste situatie toe te passen. In het voorbeeld van mijn dochter deed ze wat ze bedacht, maar dat zou zomaar de volgende keer anders kunnen zijn. Als ouder is het goed om je hiervan bewust te zijn. En te helpen of in mijn woorden, te coachen naar het helemaal zelf kunnen.
Bijvoorbeeld: je hoort je kind een zin tegen zichzelf zeggen (vooral bij jonge kinderen valt dit snel op), maar hij of zij doet het nog niet en gaat bijvoorbeeld wel heel veel vertellen tegen het buurkindje.
Het is dan mooi om te zien dat je kind het al een stuk kan, maar ook nog een stukje niet. Voor het stuk wat lukt geef je een compliment of bevestig je de zin: ‘Goed zo, dus je zegt even hoi en gaat daarna weer zelf spelen en springen'.
Voor het stukje wat nog niet lukt stel je een vraag en herhaal je het antwoord van je kind; ‘En wat ga jij nu doen?' Je kind geeft antwoord. 'Ja (of juist nee bij het verkeerde antwoord), jij gaat zelf spelen en springen’.
Tot slot wil ik noemen dat het voor alle kinderen fijn is om herhaling te krijgen, maar dat bovenstaande tips met name helpend zijn bij kinderen met een gezonde ontwikkeling. Wanneer jouw kind zich op een andere manier ontwikkeld, vraagt dit vaak aanpassingen in de communicatie die jij gebruikt. Iemand die hier expert in is, kan met je meekijken wat passend is voor jouw situatie en kind. Wat niet wil zeggen dat je met woorden geen verschil kan maken!
Comments